17 oktober 2016
Interview met Halla Einarsdottir
Agnes Winter
Agnes Winter: Kun je iets over jezelf vertellen en waarom je ervoor hebt gekozen kunstenaar te worden?
Halla Einarsdottir: Ik ben Halla Einarsdottir en kom uit Reykjavík in IJsland. Na de middelbare school ben ik gaan experimenteren met fotografie en deed ik een aantal avondcursussen in tekenen en fotografie. Ik had hier veel plezier in en werd nieuwsgierig naar verschillende manieren van denken en observeren. Ik weet niet precies wat het was, maar zodra ik met deze experimenten begon voelde het gewoon heel natuurlijk en wilde ik ermee doorgaan en er meer over leren.
AW: Je bent dit jaar afgestudeerd van de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam aan de afdeling Grafische Ontwerpen. Kun je ons iets vertellen over hoe je werk zich tijdens je studie ontwikkelde?
HE: Ja, mijn werk is zeker gegroeid, te meer gezien het feit dat ik daarvoor nauwelijks les heb gehad op het gebied van beeldende kunst. Ik heb één jaar fotografie gevolgd en al aan het begin van dat jaar ontdekte ik dat ik graag met verschillende media werk en mezelf liever niet beperkte tot één medium. Om die reden ben ik overgestapt naar grafische vormgeving, wat geweldig was, omdat het een behoorlijk vrije richting op de Rietveld is. Het is ook redelijk autonoom, maar toch gestructureerd. Dus je leert veel verschillende technieken, methoden en manieren van werken. In het verloop van de opleiding krijg je ook steeds meer tijd om te onderzoeken en je persoonlijke interesses te ontdekken, vooral tijdens het schrijven van de scriptie.
AW: Welke thema’s of onderwerpen heb je onderzocht?
HE: In het begin was ik met name geïnteresseerd in de visuele taal van het onderwijssysteem of van educatieve boeken, bijvoorbeeld hoe je een taal leert. Van daaruit raakte ik meer geïnteresseerd in “het vertellen” en hoe verhalen een werk kunnen beïnvloeden. Ik denk dat beide onderwerpen nog steeds aanwezig zijn in mijn werk. Maar ik heb ook mijn eerdere interesse in nostalgische onderwerpen verder verkend, hoe we hieraan vastgehouden en deze op een voetstuk kunnen plaatsen. Ik worstelde daar veel mee en koos keer op keer vreemde objecten om er een volledig project over te maken. Ik moest echt volledig in dat onderwerp duiken, omdat ik voor mezelf moest begrijpen waarom ik er zo gefascineerd door was. Uiteindelijk heb ik mijn scriptie geschreven over gebroken objecten en dit had ook een belangrijke uitwerking op mijn werk.
AW: Wat is het precies aan gebroken objecten dat je zo fascineert?
HE: Er zijn een heleboel dingen die mij daaraan interesseren. Ik vind ze super krachtig: de reden waarom je ze repareert of waarom je ze juist niet repareert. Het is denk ik deze limbo die ik zo interessant vind: jezelf dwingen het te blijven gebruiken, of het juist nooit te gebruiken, maar wel te bewaren. Het is deze dubbelzinnigheid die mij blijft intrigeren.
AW: Kun je nadere uitleg geven over de inhoud van je scriptie?
HE: Het ging over de onderlinge relatie tussen subject en object, maar dan met name over gebroken of deels gebroken objecten. Tien korte verhalen die gingen over zowel historische als meer hedendaagse objecten, waren hiervan onderdeel. Sommige waren volledig fictief en anderen waren meer een soort droge uitleg van een product. Eén daarvan ging over een gebogen tentharing, die mij gedurende lange tijd heeft achtervolgd. Maar dankzij deze verhalen, en door het plaatsen van objecten in verschillende situaties en verhaallijnen, ontdekte ik de dialogische kracht van deze objecten. Hoe deze met ons communiceren en op welke manier wij luisteren. Ik denk dat deze verhalende kracht van objecten ook één van de conclusies was in mijn scriptie. Maar het was ook een onderzoek naar materie in fysieke zin, wat ik daarvoor nog niet zoveel had gedaan.
AW: Voor je afstuderen maakte je het werk Sauðfjárveikivarnargirðing (2016), wat een installatie is over de wandeling die je maakte langs een oude omheining in IJsland. Kun je wat meer vertellen over dit werk?
HE: Ja, het was gebaseerd op een kapotte omheining op het platteland in IJsland. Ik kwam hiermee in aanraking via de kunstenaar Hreinn Friðfinnsson, die ik assisteer. Hij bewaakte de omheining en liep er elke twee dagen eenmaal langs, ondanks de afstand van zo’n 50 kilometer. Ik had van hem veel over het hekwerk gehoord, en ook over de omgeving, en ik was nieuwsgierig naar de staat waarin deze verkeerde. Niemand ziet de omheining ooit echt, omdat het zo afgelegen is. Ik liep in één dag langs de omheining en had niet de intentie om er een werk over te maken, toch documenteerde ik de tocht. Ook was ik gewoon nieuwsgierig te weten of ik er fysiek toe in staat was. Na de wandeling raakte ik nog meer gefascineerd door het hek; vooral het aanwezige prikkeldraad bleef om de een of andere reden in mijn gedachten rondspoken. Zodra ik begon te schrijven over deze reis en over mijn ervaring met prikkeldraad, terwijl ik onderzoek deed en relevante verhalen verzamelde, merkte ik dat er een fysieke verschijningsvorm nodig was voor het werk dat ik wilde maken. In de grafische vormgeving studeren natuurlijk veel mensen af met een publicatie of met een verzameling posters. Wellicht is het ook de manier waarop ik normaliter werk, dat ik de neiging heb driedimensionale elementen toe te voegen aan een tweedimensionaal werk. Dus uiteindelijk heb ik een installatie gemaakt op basis van de versie die ze bij het Kansas Museum of Barbed Wire hebben (La Crosse, Kansas, USA). In de presentatie heb ik mijn teksten, tekeningen en sculpturen van vergrootte overblijfselen van de omheining verwerkt.
AW: Op welke wijze heeft de omheining jouw interesse in prikkeldraad opgewekt?
HE: De omheining bestaat uit prikkeldraad en hout, en ik heb hier nogal veel mee geworsteld. Prikkeldraad heeft immers brute en wrede connotaties terwijl de omgeving die ik documenteerde en fotografeerde tijdens mijn wandeling juist heel romantisch was. Ik bedoel, het verhaal van het hek is eigenlijk helemaal niet bruut. En uiteindelijk zag ik er zelfs een zekere schoonheid in, ook al was het object zelf vervallen en verrot. Tijdens een gesprek met mijn leraar Edward Clydesdale Thomson, kwamen we tot de conclusie dat, ondanks het feit dat een omheining vaak gewelddadige connotaties heeft, het verhaal van een omheining inhoudt dat deze uiteindelijk vergaat, ook al gaat daar vaak veel tijd overheen. Dus eigenlijk is het een hele optimistische kijk op een omheining, misschien zelfs wel te positief.
AW: Wandelen lijkt een terugkerend thema te zijn in je werk, in Sauðfjárveikivarnargirðing, maar ook in je eerdere werk A Blurry Berlin (2015). In deze video beschrijf je hoe je Berlijn ervoer tijdens een wandeling zonder je bril. Waarom is wandelen belangrijk in je werk?
HE: Ik denk dat het voor mij goed werkt, door de manier waarop je denkt tijdens een bepaalde soort wandeling. Bijvoorbeeld als je in een supermarkt bent of tijdens een wandeltocht: op verschillende plekken functioneert de geest op zeer uiteenlopende manieren. Ik ben van mening dat deze verschillende omgevingen een specifieke nieuwsgierigheid of gedachten opwekken, die uiteindelijk tot een werk kunnen leiden. Ik zou graag meer willen wandelen voor mijn werk.
AW: Dus wandelen als middel om na te denken of te onderzoeken?
HE: Jazeker, ik denk allebei, maar op verschillende manieren. Soms werkt het als een onbewuste impuls en soms gebruik ik het meer bewust, bijvoorbeeld in A Blurry Berlin, waarin ik verschillende wandelingen maakte voor ieder deel van het werk.
AW: Wat betekent het voor jou om genomineerd te zijn voor de Sybren Hellinga Kunstprijs?
HE: Ik voelde me enorm vereerd. Ook omdat ik van de afdeling Grafische Vormgeving kom is het een extra motivatie. Het bevestigde voor mij dat ik ook in staat ben autonoom werk te maken en dat ik daarmee door moet gaan.