17 oktober 2016

Interview met Sanne Vaassen

Vincent van Velsen

VV
Hoe ben je bij kunst terecht gekomen?

SV
Van jongs af aan heb ik een breed interesseveld: van geschiedenis naar natuurkunde tot biologie. Maar het was vooral tekenen dat mij bezig hield. Ik houd er van dingen te observeren, vast te leggen en te analyseren. Vroeger, als we gingen wandelen wees mijn vader op dingen die minder duidelijk zichtbaar waren. Hij leerde mij verder kijken. Ik denk dat dat misschien wel een belangrijk eerste stap is geweest richting mijn huidige praktijk.

VV
En hoe zou je die praktijk omschrijven?

SV
Ik heb recent serieus nagedacht hoe ik mijn werk zou kunnen omschrijven in drie woorden, maar toen kwam ik er niet echt uit. Ik kwam toen op woorden als proces, natuur, tijd, moment, identiteit, cultuur, en nog wel meer. Maar hoe ik het zou omschrijven? Ik kan omschrijven waar het vandaan komt. Voorheen ontstond mijn werk voornamelijk uit een proces, een handeling, iets wat ik handmatig deed, waardoor een verandering optrad, waardoor er een soort voor en na gebeurtenis was. Nu kom ik er achter dat ik daar nog steeds wel naar op zoek ben in mijn werk, maar dan in een groter geheel. Elke keer gebeurt er iets dat te plaatsen is in een groter geheel. En telkens is er een verloop zichtbaar, of een verandering, of een moment.

VV
Toen ik je website bekeek en wat dingen las ter voorbereiding dacht ik een onderscheid te zien, of twee lijnen. De een heeft meer te maken met natuurlijke processen en de ander meer met culturele processen, zoals nationalisme of vormgeving van gemeenschappelijkheid.

SV
Klopt wel, maar ik zou meer zeggen met identiteit, of uitingen van identiteit: de bepaling of momentopnamen van identiteit. Zoals een vlag, dat is daar natuurlijk een heel sterk symbool van. Maar ook met de moedervlekken die ik overgeef aan anderen (Cartography, 2016). Het heeft te maken met een soort portret, of een momentopname van een identiteit. En het vastleggen van de gevallen bladeren van een boom (Trails of a tree, 2015), heeft ook te maken met een dergelijk soort portret. Zoals dat ook het geval is met het vastleggen van het vallen van de regen. In Cumulus (2016) leg ik in zeven velletjes het verloop van een regenbui vast.

VV
Dus in die zin is het een anti-efemere handeling. Het beschouwen van een verloop of vervliegen van iets en het bijbehorende proces vastleggen. Zoals de invloed van een natuurlijk proces op fysieke materie. Tegelijk leg je heel erg een structuur vast om je werk in te maken. Je schrijft richtlijnen van te voren en voert die dan uit. Waardoor het aan de ene kant los is, van natuurlijk toeval afhankelijk, maar aan de andere kant kader je het ook heel erg, zoals bijvoorbeeld letterlijk met een A4’tje en vooraf vastgestelde handelingen om tot het werk te komen. Hoe kom je tot deze specifieke kaders, handelingen of onderwerpen?

SV
Dat klopt. Er is dan iets wat ik interessant vind. Zoals regen, rivier, zee, verdamping. Dat fenomeen vind ik boeiend en dat probeer ik dan op een of andere manier vast te leggen. Maar om dat vast te kunnen leggen stel ik voor mezelf wel regels op. Om ze dan vanuit een kader te kunnen plaatsen. Het gaat veelal om circulaire processen. Het begin en einde van de regen, eb en vloed of de boom onderhevig aan de seizoenen. De elementen zijn sowieso terugkomende elementen – hoewel vuur nog niet.

VV
En het zijn meestal aan de natuur gelieerde processen?

SV
Ja. Tenminste, dat was het. Er vindt momenteel een verschuiving plaats. Een goed voorbeeld van een nieuw werk is Flags (2016). Dat is een project waarbij ik vlaggen uit elkaar haal, alle draden ont-weef, die ik dan aan een weefster of wever geef uit het betreffende land om er een nieuw doek van te maken. Deze is bijvoorbeeld gemaakt door een Belgische weefster. Hier is niet echt meer een natuurlijk proces aanwezig. Dit zijn door de mens gemaakte dingen. Een vlag als uiting van een nationale identiteit. De identiteit van een mens of een land, is een momentopname van het moment waarin we leven. Landsgrenzen veranderen continu. Maar ook een krant die heel erg invloedrijk is en de waarheid bepaalt, terwijl dat niet per se de gehele waarheid is. Wat ik interessant vind, is hoe de mens zoiets verzint, zo’n begrip, wat dan waarheid wordt. Wat daarvoor niet echt bestond. Terwijl water, daar kun je niet veel anders van maken – dat is.

VV
Zijn er richtlijnen voor de wever van de vlaggen, of laat je het over aan de persoonlijkheid? Zie je het voor hen als handeling of uiting van een persoonlijke identiteit, of meer simpel als een functionele handeling in jouw werkproces?

SV
Nee, er zijn geen richtlijnen. Hoewel je nu wel krijgt dat de tweede persoon de uitkomst van de eerste al heeft gezien. Dat gaat wel invloed hebben op elkaar. Maar ik hoop dat ze vanuit zichzelf blijven werken. Wat ik ze vraag is om een nieuw doek te maken van de vlag van het land van herkomst. Maar de invulling is helemaal vrij. Dus zij zijn vrij om het te zien als iets geheel functioneels, of als iets heel speels. Ik kan mij voorstellen dat iemand een patroon of een figuurtje maakt. Ze kunnen dat allemaal zelf bepalen, ook de grootte.

VV
Heb je ook de vlag van Friesland, om bij SYB te laten zien?

SV
Nee, die niet. Ik ben begonnen met landen. En ik weet niet zo goed wat ik in de expositie moet laten zien. Ook omdat ik recent richting andere onderwerpen beweeg. En dan is het misschien niet geheel representatief om oudere werken te laten zien. Ik dacht eerst misschien een combinatie van ouder en nieuw. Maar toen dacht ik, ik heb een werk gemaakt Invisible Present (2015). In het kader van de tentoonstelling Intimacy bij Marres kreeg iedere kunstenaar een huis toegewezen en het mijne had al super veel kunst en een hele eigen, strakke stijl. Toen heb ik strijkjes afgenomen van alle kunstwerken om deze vervolgens in een petrischaaltje op een voedingsbodem te laten groeien tot een nieuwe tekening. Daarmee liet ik een soort onzichtbare aanwezigheid laten zien, waardoor je afdrukken kreeg van de reeds aanwezige werken. Die dan weer werden terug-geprojecteerd op de plek waar ik het vandaan had gehaald. De vormen en kleuren die ontstaan in de petrischaaltjes hebben we niet in de hand en zijn afgeleid van materie uit de geschiedenis. Het toont ons de onzichtbare aanwezigheid op de kunstwerken. Niets is wat het lijkt, net zoals in de geschiedenis en politiek bestaat hier niet een waarheid. En in de expositie in Marres had ik een strijkje van de bewoners zelf; van hem en van haar, zichtbaar op een lichtbak.

Zoiets zou ik ook kunnen doen bij SYB, want ik wil dit verder onderzoeken. Het probleem is dat het gaat om micro-organismen, wat vaak als iets vies gezien wordt. Maar daar gaat het helemaal niet om. Het kan juist interessant zijn, het zou een heel uitgebreid onderzoek kunnen zijn, mits verder uitgewerkt. Musea onderzoeken al alle lagen van een schilderij en maken analyses; en dan zou dit een extra laag kunnen zijn. Samen met het Van Abbemuseum, Eindhoven ga ik dat nu verder uitwerken, maar een versie voor SYB zou ook relevant kunnen zijn.

VV
Je bent nu ook genomineerd voor de Parkstad Limburg Prijs. Dus ik neem aan dat je vaker aan dit soort Open Calls meedoet. Hoe kwam je bij de Sybren Hellinga Kunstprijs en Kunsthuis SYB?

SV
Volgens mij door Pieter Paul Pothoven die er vorig jaar een residency had. En Ilke Gers [in het kader van Festival of Sports (2015), van Rieke Vos, red.] met wie ik tegelijk op de Jan van Eyck zat, is er ook geweest; en de Open Call voor de prijs zelf via Facebook.